Filmpjes over de tijd van Steden en Staten

 

Er komen weer steden

  • Een hanze (een groep) was een samenwerking van handelaren en steden met een periode tussen 1356 en ongeveer 1450. Door de samenwerking probeerden ze de handel te beschermen en uit te breiden. Vanaf de 12de eeuw ontstonden rond de Noord- en Oostzee samenwerkingsverbanden van Duitse kooplieden. 

 



De welvaart neemt toe

  • Eerst werd er alleen van landbouw geleefd, er was toen nauwelijks handel. Rond het jaar 1000 kwam de handel weer opgang door verbeteringen in de landbouw zoals: het halsjuk, drieslagstelsel. De opbrengst word groter en door de overschotten konden er nieuwe beroepen worden uitgevoerd. Ook kwam er meer handel omdat kooplieden de overschotten naar anderen steden konden verhandelen.

 

 

De moord op Willem van Oranje

  • Op 10 juli 1584 werd Willem van Oranje met drie kogels om het leven gebracht door Balthasar Gerards. In de ogen van Gerards was Willem van Oranje een verrader omdat hij zich het lot aantrok van de protestanten die zich verzetten tegen de Spaanse overheersing van Nederland. Gerards reisde naar Delft waar Willem van Oranje in het Prinsenhof verbleef. Hier schoot hij hem neer. Eén kogel raakte Willem van Oranje in de zij en een ander in de borst. Willem van Oranje zakte ineen en stierf.

Tachtigjarige oorlog

  • De Tachtigjarige Oorlog, De Opstand of de Nederlandse Opstand was een strijd in de Nederlanden die in 1568 begon en eindigde in 1648, met een tussenliggende vrede (het Twaalfjarig Bestand) van 1609 tot 1621. De oorlog woedde in een van de rijkste Europese gebieden, de Habsburgse of Spaanse Nederlanden en richtte zich tegen een wereldmacht: het Spaanse Rijk onder koning Filips II, landsheer der Nederlanden, en zijn opvolgers Filips III en Filips IV

     Het gilde 

  • In een gilde werd kennis en ervaring uitgewisseld. Nieuwe gildeleden werden opgeleid in het vak. Na een gedegen opleiding kon een leerling erkend worden als vakman met de titel gezel en uiteindelijk de titel "meester" verkrijgen na het doen van de gilde- of meesterproef. Het gilde behartigde de belangen van de gildeleden, en beschermde hen. Vaak had een gilde het alleenrecht op het uitoefenen van het vak, wat leidde tot de zekerheid van kwaliteit van het werk.